Platentektoniek

Midoceanische rug 

Basalt 

Graniet

Plooiingsgebergten

Platen kunnen op verschillende manieren bewegen. Platen kunnen van elkaar af of naar elkaar toe en ze kunnen ook langs elkaar heen bewegen.

 

Wanneer de platen van elkaar af bewegen, noem je dit divergentie. Deze beweging vindt plaats op de bodem van de oceaan. Er komt materiaal naar boven, dit materiaal stroomt via twee zijden weg. Hierdoor kunnen onderzeese gebergteketens ontstaan zoals de midoceanische ruggen. Dit vulkanisme is niet explosief.

 

Wanneer de platen naar elkaar toe bewegen, noem je dit convergentie. Bij convergentie kan er een oceanische plaat tegen een continentale plaat botsen. Het materiaal van de oceanische plaat is basalt. Het materiaal van de continentale plaat is graniet. Basalt heeft een grotere soortelijke massa dan graniet. Hierdoor duikt de oceanische plaat onder de continentale plaat. Het gebied waar dit gebeurd noem je de subductiezone. Op het aardoppervlak is dit gebied te herkennen als een diepzeetrog. Bij zo’n botsing smelt de oceanische korst. Door de lichte sedimenten op de oceaanbodem en de grote hoeveelheid zeewater, is de soortelijke massa niet groot. Daardoor ontstaan opstijgende bellen magma, die vers continentaal gesteente vormen. Een deel van de magmabellen blijft in de aardkorst steken en een ander deel komt wel aan de oppervlak en vormt dan een strook vulkanische eilanden. Sedimenten en magma vormen een gasrijk magma. Hierdoor is dit type vulkanisme explosiever dan dat bij de mid-oceanische ruggen. Er kunnen hierbij ook aardbevingen ontstaan.

 

Ook kunnen er twee oceanische platen of twee continentale platen tegen elkaar botsen. Bij de botsing van twee continentale platen  Ontstaat er een plooiingsgebergten. Er schuift hierbij geen plaat onder de andere, omdat ze beide dezelfde massa hebben.

 

Wanneer de platen langs elkaar schuiven, noem je dit een transforme plaatgrens. Bij deze plaatbeweging ontstaan er aardbevingen doordat de wrijving veel energie veroorzaakt

 

Magma komt uit de haard van een vulkaan. Hoe dieper de haard ligt en hoe groter de druk is, des te heftiger de uitbarsting. Hoe groter de haard is, des te langduriger de uitbarsting kan zijn. Wanneer de magma het aardoppervlak bereikt, heet het lava.

80% van de actieve vulkanen ontstaan bij convergente platen.

15% van de actieve vulkanen ontstaan bij divergerende platen.

 

De zwaarste aardbevingen vinden plaats bij convergentie, dan bij divergentie en de minst zware bij transversaal. Het punt waar de aardbeving ontstaat heet het hypocentrum.

Het punt loodrecht aan het aardoppervlak erboven heet het epicentrum.

Maak jouw eigen website met JouwWeb